De meester heeft een raadseltje voor de de kinderen in de klas: 'Een ezel staat op twintig meter afstand van de hooiberg.
Hij zit vast aan een touw van tien meter lang.
Hoe kan die ezel toch bij de hooiberg komen?'
Jantje steekt z'n vinger op en zegt: 'Hij loopt naar de hooiberg en begint het hooi te eten.'
'Dat denk jij,'
zegt de meester, 'maar ik zei toch dat 'ie vast zat aan een touw van tien meter?!'
'Ja, dat heb ik wel gehoord, maar u heeft niet gezegd dat het touw ergens aan vast zat.'
Volgende mop: Op de eerste dag van de universiteit spreekt de hoofdmeester de nieuwe studenten toe.