Er was eens een Nederlander, een Belg en een Marokkaan.
Ze sliepen in een huis, maar ze wilde alle drie op de zolder en maakte ruzie.
De Nederlander pakt zijn spullen en loopt naar de zolder, en opeens hoort hij: 'Ik ben de geest met de blauwe handen!'
De Nederlander rent snel naar beneden en zegt: 'Jullie mogen de zolder wel!'
De Belg gaat naar de zolder en hoort ook: 'Ik ben de geest met de blauwe handen!'
En ook hij rent hard naar beneden en zei tegen de Marokkaan dat hij 'm mocht hebben.
(Het was bijna etenstijd) de Marokkaan gaat naar de zolder en hoort ook: 'Ik ben de geest met de blauwe handen!'
En de Marokkaan zegt: 'Ga je handen, en kom koeskoes eten!'