Politiek Moppen: Basiel Een Idioot Kereltje Is Werkzaam In De Philips

Basiel, een idioot kereltje, is werkzaam in de Philips.
Op nen dag komt de grote baas bij hem en vertelt hem dat Koning Albert morgen op bezoek komt.
De groten baas vraagt beleefd aan Basiel om hem aub te gedragen zodat het bedrijf niet in schande komt.
'Enfin', zegt Basiel, 'dat kan geen probleem zijn want ik ken den Albert vréé goed.'
Den baas weet van Basiel zijn kuren en loopt lachend weg.
De volgende dag is het zover.
Koning Albert begint iedere werknemer te begroeten als opeens Basiel roept: 'Berke'.
Koning Albert kijkt om zich heen en loopt meteen naar zijn goede vriend Basiel waarna ze menig woordje wisselen.
De baas staat aan de grond genageld en begrijpt er niets meer van.
Een week later komt de baas bij Basiel en vertelt hem dat de dag erop Bill Clinton op bezoek komt in de Philips, dus smeekt hij Basiel om zijn goede manieren te houden.
'Da's geen probleem', zegt Basiel, 'ik ben nen goeien kameraad van den Bill.'
Alweer lacht de baas hem vierkant uit.
Enfin, de volgende dag is het zover, Bill Clinton komt aan en Basiel meteen weer 'den Bill godverdomme', Bill kijkt verbaasd op en loopt den Basiel tegemoet.
De patron van de Philips begrijpt er terug niets van en roept Basiel bij hem.
'Hoe is het mogelijk dat jij al die grootheden kent?'
'OOOh, roept Basiel, da zijn allemaal kameraden.
Ik ga u zeggen, ik ben zelfs bevriend met de Paus.'
De baas kijkt terug ongelovig.
'
Ewel,'
zegt Basiel, 'dit weekend gaan jij en ik naar Rome, en als ik in staat ben naast de Paus te gaan staan op zijn balkon betaal jij de reis en in het andere geval zal ik ons tripje betalen.'
Den groten baas is direct akkoord en zo gezegd zo gedaan.
Eens in Rome op het befaamde plein aangekomen wringt Basiel zich door de menigte en slaagt hij erin naar boven te gaan en naast de Paus te gaan staan op het balkon.
Basiel gluurt naar beneden, naar zijn baas, om wel zeker te zijn dat die het gezien heeft.
Maar plots ziet hij zijn chef flauwvallen.
Basiel begint te panikeren en rept zich naar beneden tot bij zijnen baas.
Hij vraagt hem wat er scheelt.
Weer een beetje bij bewustzijn gekomen antwoordt de baas:'zwijg jong, daarnet stonden hier 2 Chinezen voor mij, zegt die ene tegen die andere,'die kerel in het wit naast Basiel, wie is da in feite?'