er was eens een dwerg, en die liep heel alleen in het bos, komt hij een dwerg-dwerg tegen.
vraagt de dwerg aan de dwerg-dwerg: wil jij mijn vriendje zijn?
zegt de dwerg-dwerg tegen de dwerg: ja is goed.
dus de dwerg en de dwerg-dwerg lopen verder.
komen de dwerg en de dwerg-dwerg een dwerg-dwerg-dwerg tegen, vragen de dwerg en de dwerg-dwerg aan de dwerg-dwerg-dwerg: wil jij ons vriendje zijn?
zegt de dwerg-dwerg-dwerg tegen de dwerg en de dwerg-dwerg: ja is goed.
dus de dwerg en de dwerg-dwerg en de dwerg-dwerg-dwerg lopen verder.
komen ze een draak tegen.
vragen de dwerg en de dwerg-dwerg en de dwerg-dwerg-dwerg aan de draak: wil jij ons vriendje zijn?
ja is goed zegt de draak.
dus ze lopen verder.
komen ze een draak-draak tegen,vragen de dwerg en de dwerg-dwerg en de dwerg-dwerg-dwerg en de draak aan de draak-draak: wil jij ons vriendje zijn?
ja is goed zegt de draak-draak.
dus ze lopen verder.
komen ze een draak-draak-draak tegen, vragen ŽzeŽaan de draak-draak-draak: wil jij ons vriendje zijn?
ja is goed zegt de draak-draak-draak.
dus ze lopen verder.komen ze een fee tegen, vragen `zeŽaan de fee: wil jij ons vriendje zijn?
ja is goed zegt de fee, dus ze lopen verder.
komen ze een fee-fee tegen, vragen ze aan de fee-fee: wil jij ons vriendje zijn?
ja is goed zegt de fee-fee, dus ze lopen verder.
komen ze een fee-fee-fee tegen: EN DIE ZAT DICHT!
Volgende mop: Ik heb je gemist vannacht ik wou je voelen op mijn blote lijf waar was je