Aan weerskanten van de Maas wordt er patrouille gelopen.
Aan de ene kant loopt een Nederlandse soldaat, aan de andere kant een Belgische soldaat.
Het is vroeg in de morgen en er staat nog wat mist op water.
De Nederlandse soldaat vraagt zich af welk bij welk onderdeel de Belgische soldaat zal zitten.
Hij wil het met gebaren aan de Belg vragen, De Nederlander maakt een fladderend gebaar en roept: 'Zit je bij de luchtmacht?'
De Belg kijkt, maar geeft geen antwoord.
De Nederlander maakt een zwemmend gebaar en roept: 'Zit je bij de marine?'
De Belg kijkt weer, maar geeft geen antwoord.
De Nederlander denkt: hij zit dus niet bij de kuchmacht en niet bij de marine.
Dan zit hij zeker bij de landmacht.
Misschien is ie wel bij de stoottroepen.
De Nederlander maakt het gebaar met een vinger in een gat en roept: 'Zit je bij de stoottroepen?'
De Belg kijkt, maar zwijgt.
Misschien zit hij bij de verkenners.
De Nederlander maakt een gebaar van een verrekijker en roept: 'Zit je bij de verkenners?'
Dan gooit de Belg zijn geweer op de grond en rent weg naar de kazerne.
'Wat kom jij hier doen?' vraagt de commandant: 'Jij moet patrouille lopen bij de Maas.'
'Ik ben gek,' zegt de Belg, 'aan de overkant loopt een idiote Nederlander die zegt tegen mij: (vlieggebaar) als straks de mist gezakt is, (zwemgebaar) dan zwem ik naar de overkant, (vinger-in-gat-gebaar) en dan naai ik u tot (verrekijkergebaar) tot u zulke kleine ogen hebt.'
Volgende mop: Prins filip en prinses mathilde proberen kinderen te krijgen