Sam en Moos gaan samen op safari.
Als ze eindelijk in de jungle aankomen zetten ze hun tentje op en maken een kampvuurtje.
Samen zitten ze wat te praten over de dagen die komen gaan wanneer ze op jacht gaan in de jungle.
Samen komen ze tot de conclusie dat het best leuk is om ieder apart op jacht te gaan en elkaar aan het kampvuur 's avonds te vertellen wat ze hebben meegemaakt.
Zo gezegd, zo gedaan.
De volgende dag gaan ze ieder hun weg en 's avonds ontmoeten ze elkaar weer aan het kampvuur.
'En', vraagt Moos, 'wat heb jij allemaal gedaan vandaag Sam?'
'Nou', zegt Sam, 'ik heb een krokodil en twee zebra's geschoten.'
'Zo zo', zegt Moos, 'dat is heel wat.'
'En wat heb jij geschoten', vraagt Sam.
'Ik heb van alles geschoten', zegt Moos: 'Eerst een olifant, toen een slang en daarna nog vier nononono's.'
'Vier wat?', vraagt Sam.
'Vier nononono's', zegt Moos weer.
Sam snapt er niets van maar laat het daarbij.
De volgende dag gaan ze weer ieder apart op jacht.
's Avonds ontmoeten ze elkaar weer aan het kampvuur en brengen ze elkaar verslag uit.
Tot de jachttrofen van Moos behoren naast een cobra en twee giraffen deze keer zeven nononono's.
Weer vraagt Sam wat nu toch nononono's zijn.
Daarop stelt Moos voor om de volgende dag samen op jacht te gaan, in de hoop dat ze nononono's tegen komen, dan kan Sam ze ook eens zien.
De volgende morgen vertrekken ze bij het ochtendgloren en trekken langs de rivier.
Sam ziet als eerste een krokodil en knalt hem neer.
Even later schiet Moos een orang oetang.
Weer trekken ze verder en even later zien ze tussen de bomen allemaal hutjes staan.
Zodra Sam en Moos tussen de bomen vandaan komen verdwijnen er allemaal imboorlingen tussen de hutjes en ze beginnen allemaal met hun armen te zwaaien en roepen: 'Nononono!'
Volgende mop: Twee agenten komen een pinguïn tegen op straat