'Joris, ik had twee taartjes in de koelkast gezet.
Kun jij me zeggen waarom er nog maar eentje is overgebleven?'
'Oh, dat is eentje dat ik niet gezien heb.'
Volgende mop: Er waren eens twee aardappelen
'Joris, ik had twee taartjes in de koelkast gezet.
Kun jij me zeggen waarom er nog maar eentje is overgebleven?'
'Oh, dat is eentje dat ik niet gezien heb.'